De vertaling is van oudsher een thema van de hermeneutiek,taalfilosofie
en van de kennistheorie. De hermeneutiek thematiseert het fenomeen der vertaling als ervaring van distantie en andersoortigheid ( alteriteit ).Ook de voor de hermeunetiek( leer der exegese ) zo belangrijke omgang met overlevering en traditie sluit vaak de noodzaak van de vertaling in.
Daarbij hebben verschillende filosofen erop attent gemaakt, dat de vertaler steeds in zijn eigen horizon staat, waarin hij het product van zijn vertaalinspanningen moet rangschikken. Een louter vertalen van de tekstinhoud van de bron- naar de doeltaal is daarom niet mogelijk.
De vertaler moet beslissen of hij de vreemdsoortige tekst aan de eigen taal aanpast en de vreemdsoortigheid zo weet te camoufleren of dat hij deze vreemdsoortigheid juist met de middelen van de eigen taal wil reproduceren.
Beide manieren zijn legitiem, een beslissing welke versie "dichter" bij het origineel is, is niet alleen door een verwijzing naar de basis van de tekst te nemen.